3) Weggis - Chur

De derde rit start met ruim 30 km lang relatief vlak parcours, nog steeds langs het Vierwoudstrekenmeer. We rijden nu echt wel in het hart van Zwitserland. Letterlijk (geografisch), maar ook historisch gezien. Want aan de overkant van het meer ligt de Rütli weide, waar destijds in 1291 het eerste hoofdstuk van het verhaal van de Confederatio Helvetica (CH) werd geschreven… Vanuit Altdorf kunnen wij de eerste echte ‘col’ in deze Tour de Suissepapkes op het palmares bijschrijven: de Klausenpass (1954m). Een zeer mooie klim waar de eerste imposante panoramische zichten op de ‘echte’ Alpentoppen van meer dan 3500m opdoemen. Ook ‘rondzien’ is hier de boodschap. De klim telt 25 km. Na een eerste deel van 11 km met stijgingspercentages tussen 3,5 en 7,5% volgt zowaar een bijna vlak intermezzo van 2 km. Daarna zijn er geen vraagtekens meer: de 11 slotkilometers stijgen constant met 7,5 à 9,5%. Op de top hebben we 1500m hoogteverschil overwonnen. Er resteren dan nog ruim 100 km maar het ritprofiel is optimistisch: 50 km afdaling, een klein knikje en dan nog kilometers door de Rijnvallei waar we amper nog hoogte moeten winnen. C’est bon pour le moral!

De afdaling van de Klausenpass voert langs de Urnerboden, de grooste Alpenweide van Zwitserland, en Glarus, hoofdplaats van alweer een ander kanton. Na een korte klim komt alweer een meer in zicht: de Walensee, welbekend van de terugreis na het Stelvio-avontuur en met een enorme bergwand als decor. Hiermee bereiken we het meest noordelijke punt van de Tour de Suissepapkes. We vervolgen dan ook terug zuidwaarts, door de Rijnvallei en zetten koers naar de derde tussenstop: Chur. We zijn aanbeland in het qua oppervlakte grootste kanton: Graubünden. Hier wordt naast Schwytzerdütsch ook door amper een 50.000 tal inwoners de vierde officiële taal van Zwitserland gesproken: het onnavolgbare Rhaeto-Romaans. 

Klausenpass