• 1) Genève - Fribourg
  
  • 144 km, 850 hm^(*)

• 2) Fribourg - Weggis
  
  • 172 km, 1200 hm^(*)

• 3) Weggis - Chur
  
  • 168 km, 2000 hm^(*)

• 4) Chur - Locarno
  
  • 149 km, 1550 hm^(*)

• 5) Locarno - Göschenen
  
  • 144 km, 2800 hm^(*)

• 6) Göschenen - Fully
  
  • 170 km, 1400 hm^(*) (optie: + 12 km en 430 hm)

• 7) Fully - Genève
  
  • 131 km, 1000 hm^(*)

We starten in rit 2 oostwaarts en winnen al snel zowat een derde van het totale hoogteverschil voor vandaag met een eerste piek tot 900 meter. We rijden op de kaart een 20-tal km onder de hoofdstad Bern door en volgen meestal het traject van de Alpenpanorama route die het voorgeborgte van de Alpen doorkruist. Na 55 km passeren we in het stadje Thun. Deze rit staat helemaal in het teken van de vele meren die Zwitserland rijk is; de eerste passages zijn die langs de Thuner See en de Brienzer See. De stad tussen deze twee meren kreeg haar naam door haar ligging: Interlaken. Even nadat de Brienzer See uit het zicht is verdwenen wijst het kompas naar de eerste.. pas. De Brünigpass topt net de grens van 1000 meter. Na de afdaling passeren we nog meer meren: de Lungernsee, de Sarner See en de Alpnacher See. De apotheose van deze etappe is de welbekende Vierwald-Stätter See. In deze en volgende rit samen zullen we langs tweederde van de oevers van dit meer fietsen. Correct vertaald in het Nederlands is dit het Vierwoudstrekenmeer, want het ontleent zijn naam aan de vier omringende kantons, Luzern, Schwyz, Uri en Unterwalden (dit laatste werd later gesplitst in Obwalden en Nidwalden). We rijden langs het meer nog door de stad Luzern en Küssnacht en arriveren in Weggis.

De openingsetappe van de Tour de Suisse start aan de luchthaven van Genève, de tweede grootste stad (na Zürich) van Zwitserland aan de grens met Frankrijk. De rit heeft een lange en tamelijk vlakke aanloop langs het Meer van Genève, ook wel Lac Léman genoemd dat tussen Jura en Alpen ligt. We volgen meestal het traject van de Route du Rhône, één van de 9 bewegwijzerde nationale fietsroutes. Na een 70-tal km passeren we door één van de grotere Zwitserse steden: Lausanne. Daar wacht ook het eerste echte klimwerk naar de Monts de Pully (400 hm over 7 km). Vervolgens krijgen we een glooiend parcours over een 20-tal km kleinere wegen. Met zowat 120 km op de teller kruisen we het Lac de la Gruyère, nabij het gelijknamige dorp dat z’n naam gaf aan één van de meest bekende Zwitserse kazen. We hebben dan het merendeel van de hoogtemeters van deze rit overbrugd en zetten koers noordwaarts naar de eerste tussenstop: Fribourg. Het is de hoofdplaats van het gelijknamig kanton dat tot het Franstalig deel van Zwitserland behoort maar grenst aan het grotere Duitstalige landsdeel. De stad zelf is dan ook naar typisch Zwitserse gewoonte ‘vanzelfsprekend’ tweetalig.

De derde rit start met ruim 30 km lang relatief vlak parcours, nog steeds langs het Vierwoudstrekenmeer. We rijden nu echt wel in het hart van Zwitserland. Letterlijk (geografisch), maar ook historisch gezien. Want aan de overkant van het meer ligt de Rütli weide, waar destijds in 1291 het eerste hoofdstuk van het verhaal van de Confederatio Helvetica (CH) werd geschreven… Vanuit Altdorf kunnen wij de eerste echte ‘col’ in deze Tour de Suissepapkes op het palmares bijschrijven: de Klausenpass (1954m). Een zeer mooie klim waar de eerste imposante panoramische zichten op de ‘echte’ Alpentoppen van meer dan 3500m opdoemen. Ook ‘rondzien’ is hier de boodschap. De klim telt 25 km. Na een eerste deel van 11 km met stijgingspercentages tussen 3,5 en 7,5% volgt zowaar een bijna vlak intermezzo van 2 km. Daarna zijn er geen vraagtekens meer: de 11 slotkilometers stijgen constant met 7,5 à 9,5%. Op de top hebben we 1500m hoogteverschil overwonnen. Er resteren dan nog ruim 100 km maar het ritprofiel is optimistisch: 50 km afdaling, een klein knikje en dan nog kilometers door de Rijnvallei waar we amper nog hoogte moeten winnen. C’est bon pour le moral!

De afdaling van de Klausenpass voert langs de Urnerboden, de grooste Alpenweide van Zwitserland, en Glarus, hoofdplaats van alweer een ander kanton. Na een korte klim komt alweer een meer in zicht: de Walensee, welbekend van de terugreis na het Stelvio-avontuur en met een enorme bergwand als decor. Hiermee bereiken we het meest noordelijke punt van de Tour de Suissepapkes. We vervolgen dan ook terug zuidwaarts, door de Rijnvallei en zetten koers naar de derde tussenstop: Chur. We zijn aanbeland in het qua oppervlakte grootste kanton: Graubünden. Hier wordt naast Schwytzerdütsch ook door amper een 50.000 tal inwoners de vierde officiële taal van Zwitserland gesproken: het onnavolgbare Rhaeto-Romaans.